Een column over mediteren door Mindful coach Karin Bosveld van lsltn.nl
Mediteren is een belangrijk onderdeel van de mindfulnesstraining. Maar ik merk dat er nogal eens misverstanden zijn over het doel, de uitvoering en de werking van meditatie. Daarom hier een paar misverstanden ontmaskerd.
1. Mediteren is niks voor mij, veel te zweverig
Ik weet nooit precies wat mensen bedoelen als ze iets ‘zweverig’ noemen. Vaak betekent het volgens mij dat ze zich ergens niet in verdiept hebben of het niet begrijpen. Mediteren is niet zweverig. Je hoeft geen gewaad aan, geen wierook te branden, geen boeddha neer te zetten, geen ‘ohm’ te zingen (al mag dat allemaal – ieder zijn meug). Je gaat niet trippen en komt niet van de grond. Je zit, ademt, en volgt je adem met je aandacht. That’s it.
2. Ik kan niet mediteren want ik krijg mijn gedachten niet stil
Mediteren betekent niet: niet denken. Onze geest denkt, en hoe harder we dat niet willen, hoe minder het zal lukken om niet te denken. Maar je richt je aandacht er niet op. Ook dat is lastig zat – voor je het weet zit je vijf minuten in een heerlijke dagdroom of flinke plannenmakerij. Telkens als je dat merkt, breek je het af en ga je terug naar je adem. Dat je denkt is niet fout of erg. Je stopt er alleen telkens mee. Waarom? Om je geest te trainen een toontje lager te zingen. Hij hoeft de overhand niet te hebben, want daar word je zo’n onrustige doener van. Gedachten komen en gaan, je neemt ze waar, maar zit en ademt en doet er verder niets mee.
3. Ik kan beter iets actiefs doen, ik kan niet stilzitten
Dat je niet stil kunt zitten, is zo’n overtuiging waar je in bent gaan geloven. Iedereen kan stil zitten. Maar je hebt gelijk, tijdens de meditatie kan het heel moeilijk zijn. Hoe langer je zit, hoe moeilijker het kan worden.
Net zo moeilijk als niet denken.
Weet je, in meditatie bootsen we in feite het echte leven na. Je zit (leeft) en er gebeurt van alles: je denkt, je hebt jeuk, je maag rammelt, je hoort een auto, je baalt, je dagdroomt, je been slaapt... Maar in plaats van, zoals in het echte leven, daar voortdurend automatisch op te reageren, oefen je om dit alles te observeren. Je probeert niet om het weg te krijgen, je probeert het niet vast te houden. Je laat het zijn en blijft er bij. Dat wat gebeurt, dat wat komt en gaat, en je eigen neiging daar iets van te vinden of mee te willen. Ook het willen bewegen. Waar ontstaat die neiging? Welke gedachten heb je? Hoe voelt het in je lichaam? Doe je iets, of niets?
4. Mediteren werkt bij mij niet, ik raak niet ontspannen
Natuurlijk wil je het fijn hebben. Dat willen we allemaal. Maar mediteren heeft niet tot doel dat je ontspant. Soms is dat een prettig bijverschijnsel. Maar het is niet het doel, en als je ontspannen raakt van mediteren betekent dat niet dat je het dus ‘goed’ doet. Ook niet fout trouwens. In meditatie komen we van alles tegen. Onszelf ook vooral. Zijn we onrustig, dan merken we tijdens de meditatie onrust. Zijn we verdrietig, dan komen we misschien dat verdriet tegen. Je traint je in het er bij blijven, er niet bij weg lopen. Ook als het niet zo leuk is.
5. Ik heb geen tijd om te mediteren
Nee, dat klopt. Tijd heb je niet, die neem je. Als je iets belangrijk genoeg vindt. Dus tijd om te mediteren moet je gewoon inplannen, net als voor douchen, eten, de reis naar je werk. En wie zegt dat je alleen maar lang kunt mediteren? Natuurlijk is het ideaal als je elke dag 20 – 30 minuten hebt, liefst twee keer per dag. Maar dezelfde kwaliteit van aandacht die je oefent in meditatie, kun je ook prima oefenen in alledaagse handelingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten